header handjes

Decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk: the endgame

Dossier: Decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk

Afgelopen woensdag, 8 maart, keurde de plenaire vergadering van het Vlaams parlement het nieuwe decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk goed. Dit werd vooraf gegaan door een ruim twee uur durend debat: dikwijls gedreven, soms emotioneel en nu en dan ontluisterend. We geven je enkele snapshots mee.

Dat het nieuwe decreet sociaal-cultureel volwassenenwerk niet zonder slag of stoot goedgekeurd zou worden, stond in de sterren geschreven. Naast de verbeteringen van bepaalde procedures en beoordelingskaders, stonden en staan ook twee nieuwe, betwiste, ingrepen in het vizier. Hierover schreven we eerder ook al uitvoerig. Het was woensdag ook vooral over deze twee thema’s dat zich een lang debat uitspon.

Terugplooien en segregeren

Artikel 14 van het decreet voegt een subsidievoorwaarde toe: “de organisatie neemt een brugfunctie op in de samenleving. Organisaties die segregerend werken door louter terug te plooien op etnisch-culturele afkomst, komen niet in aanmerking voor subsidie”.
Orry Van de Wauwer (CD&V) bleef hierover kritisch: “Collega’s, ik ben daar eerlijk in: ik heb het daar moeilijk mee. Maar begrijp me niet verkeerd, uiteraard horen we organisaties die segregerend werken en enkel terugplooien op etnische afkomst, niet te subsidiëren. Zij mogen niet segregerend werken. Alleen is de realiteit vandaag – en de minister-president heeft die vaststelling al een paar keer gedeeld en erkend – dat geen enkele organisatie die onder dit decreet valt, segregerend werkt, louter terugplooit op zichzelf”. Hij noemde de passus dus eerder symbolisch en toonde bijgevolg begrip voor de sectorvraag om dit te schrappen. Voor hem dragen de geviseerde organisaties net “keihard bij aan die inclusie, aan die gemeenschapsvorming. Dat is waarom ik zeg dat er vandaag geen organisaties daar de dupe van zullen zijn”.
Meryem Almaci (Groen), die hierover ook een opiniestuk schreef, was het daarmee eens maar wees vooral op het signaal dat de Vlaamse overheid hiermee geeft: “Het gaat erover dat u in de samenleving een negatieve perceptie hebt gecreëerd genre ‘dansende moslims’ van iets wat niet bestond, een negatieve perceptie van een groep vrijwilligers die dag en nacht werken en het beste van zichzelf geven! En worden er soms fouten gemaakt? Dat zal wel zijn.

Het is gemakkelijker om op te staan met een overheid die iedereen het vertrouwen geeft dan met een die tegen één groep zegt: ‘Maar u houd ik streng in de gaten, hoor!’. Dat is wat dit ontwerp van decreet doet. Dat weet iedereen verdomd goed genoeg”. Het effect van deze passage op de sociaal-cultureel werkers kan dan ook niet worden onderschat, zo vond ze.
En ook Onno Vandewalle (PVDA) wees hierop tijdens zijn tussenkomst: "Ik vraag mij af hoe dat voelt voor die organisaties. Hoe het voelt om gezegd te worden 'er is geen probleem, maar we gaan jullie toch wantrouwen'. (...) Hoe dat voelt voor Vlamingen met migratieachtergrond om gezegd te worden 'jullie zijn bij voorbaat verdacht; andere organisaties niet, maar jullie wel'. Ik vind dat schaamteloos."


Marius Meremans (N-VA) wilde sussen. "Nergens in het betoog van de sectororganisaties waren we het met hen oneens, behalve op één punt: hoe ga je die visie neerschrijven in het decreet? Dat is in sé een kwestie van perceptie". Ook minister Jambon (N-VA) wees er in zijn beknopte slottussenkomst op dat de subsidievoorwaarde uit een “twee-eenheid” bestaat (etnisch-culturele afkomst én segregerend werken) en dus samen moet worden gelezen.


In het laatste deel van deze tussenkomst sprak de minister zich evenwel tegen. In een antwoord op een parlementaire vraag over de recente beoordelingsronde was hij wel stellig: “Er werd bij geen enkele organisatie vastgesteld dat er louter werd teruggeplooid op de eigen etnische groep of segregerend/niet-inclusief werd te werk gegaan.” Wat tijdens de plenaire discussie duidelijk bleek, was de onduidelijkheid van wat nu net wordt bedoeld met deze passage. We waarschuwden hier ook voor tijdens de hoorzitting. Wie zal dit beoordelen, en vooral hoe? Want in het decreet wordt dit niet duidelijk gemaakt. Dit beklemtoonde Katia Segers (Vooruit): "Waar is het probleem dat een dergelijke expliciete bepaling in het decreet nodig maakt? Niemand, inclusief de minister-president, die het antwoord gaf op een schriftelijke vraag, kan tot op heden één organisatie benoemen die segregerend zou werken en op zichzelf terugplooit. Bovendien is er helemaal geen definitie van wat dit dan zou moeten betekenen. Wat is dat dan die segregatie?"
Ook Meryem Almaci zette haar puntjes op de juridisch wankele passage: "Er zijn niet eens criteria voor. Dat is totale kafka. Want bij gebrek aan criteria is het ook onmogelijk om een fundamenteel democratisch debat te houden. Niemand weet hoe dit zal worden beoordeeld". Opvallend was dat ook Orry Van de Wauwer scherp was over de vaagheid van deze subsidievoorwaarde.

De autonome politieke ruimte

De regering neemt met dit decreet meer marge om te beslissen over stijgingen en dalingen van subsidies. Het vorige decreet ging nochtans uit van een heldere lijn: organisaties waarvan blijkt dat ze onvoldoende goed werken, worden niet meer ondersteund door het decreet. Aan de andere kant: aan organisaties met een voldoende goede werking wordt een garantie gegeven dat zij niet de speelbal kunnen worden van grillige subsidiebeslissingen: zij kunnen niet meer dan 25 procent van hun middelen verliezen. Of, zoals Orry Van de Wauwer het zei: “Indien we echt respect willen opbrengen voor het civiel perspectief van de sociaal-culturele werkorganisaties, dan moeten we er als overheid voor zorgen dat organisaties die een positieve evaluatie kregen over hun huidige en toekomstige werking, een correct budget krijgen om die ambities waar te maken”. Wat ons betreft, gewoon een principe van goed bestuur. Enkel voor de zogenaamd excellerende organisaties is deze garantie nu ingeschreven: organisaties die geen enkele opmerking kregen. Dat vinden wij hoogst onvoldoende en ook Orry Van de Wauwer bevestigde dit.
Marius Meremans nuanceerde de vrees voor willekeur: “Daardoor komt er opnieuw meer autonomie en verantwoordelijkheid naar de Vlaamse Regering, wat volgens ons de zichtbaarheid van deze sector alleen maar kan vergroten. Dat klopt. (…) Zomaar zeggen dat dit een keizer is die ja of neen zegt, is gewoon bullshit, hé, jongens. Laat ons daar eerlijk in zijn. Dit is op basis van adviezen die de regering binnenkrijgt. Als je daarvan afwijkt, moet je dat ook motiveren”. Aangevuld door minister Jambon: “En dat is een goed systeem. Dat systeem werkt. Maar het laat wel toe dat je als politiek toch enige vrijheid hebt om dynamiek in die sector te creëren”.

Voor (bijna) iedereen een broodnodige sector

Filip Brusselmans (Vlaams Belang) pleitte voor een volledige herziening van dit decreet, vertrekkend van een wit blad. Net zoals tijdens de commissievergadering meende hij de sector te kunnen opdelen in drie types organisaties. Een merkwaardige opdeling…


Marius Meremans trok verbaal zijn wenkbrauwen op bij deze benadering: “Dat ik hier sta, mag ook worden gezien als een teken van appreciatie vanuit mijn partij jegens de sociaal-culturele sector en jegens het middenveld.Zonder dat middenveld zou er geen vrouwenbeweging zijn geweest, geen verworven rechten. Ook bijvoorbeeld de holebibeweging heeft daar strijd voor moeten voeren. Zonder dat middenveld ook geen Vlaamse beweging. Als we de heer Brusselmans moeten volgen, dan moeten we alle subsidies voor Neos, Kristelijke Werknemersbeweging (KWB), de Vlaamse Volksbeweging ‘(VVB), het Willemsfonds, Davidsfonds, Ferm, Femma, Cultuurlab Vlaanderen afschaffen. Dan zijn dat allemaal linkse hobbyclubjes.” Ook voor hem zijn er duidelijk grenzen aan het aantasten van het civiel perspectief:


Orry Van de Wauwer
hierover: “Soms zijn er zaken die wij als overheid minder snel zien, maar er is dan gelukkig dat sociaal-cultureel middenveld dat dat wel ziet en daarop kan inspelen, dat kan capteren en daar antwoorden op kan zoeken, gekoppeld aan manieren om iedereen te laten deelnemen aan onze samenleving, om verandering mogelijk te maken en verandering te begeleiden, en dat voor alle bevolkingsgroepen. Als overheid moeten wij die gemeenschapsvormende, verbindende en inclusieve krachten van het sociaal-cultureel werk erkennen, waarderen en versterken.”
En hij knikte even bevestigend bij de uitspraken van Katia Segers hierover:


Ook Stephanie D’Hose (Open VLD) bevestigde dat het civiel perspectief voor haar een belangrijk uitgangspunt blijft in het decreet. Maar ze erkende ook de onzekerheid die deze aanpassingen voor de sector betekenen en riep op tot decretale rust. "Eind vorige legislatuur hebben we nog maar een nieuw kader gecreëerd. Dit nieuwe decreet heeft welgeteld één subsidieronde gekend. Ik denk dat het welletjes is."


Het decreet werd meerderheid tegen oppositie goedgekeurd, met een onthouding van het Vlaams Belang.

Het volledige verslag lezen of het hele debat bekijken? Dat kan op de site van het Vlaams Parlement. (debat start vanaf ongeveer 4u en 8 min.)