Het statuut van verenigingswerker: over and out
maandag 27 april 2020
Het Grondwettelijk Hof heeft de wet op het onbelast bijverdienen als verenigingswerker naar de prullenmand verwezen, omdat deze regeling in strijd is met het beginsel van gelijkheid en non-discriminatie.
In 2018 werd de wet op het onbelast bijverdienen - de fameuze ‘bijkluswet’ - goedgekeurd. De wet bood de mogelijkheid om onbelast bij te klussen aan iedereen die (minstens 4/5e) werkt of gepensioneerd is. Jaarlijks kon men tot €6340 (maandelijks ongeveer €500) verdienen met klusjes voor anderen, in verenigingen of via een deelplatform.
Op deze wijze worden ook in sociaal-culturele en amateurkunstenorganisaties een aantal opdrachten vervuld door verenigingswerkers. Meestal gaat het daarbij over kortlopende opdrachten of ondersteunende taken. Vooral bij sportverenigingen zijn verenigingswerkers aan de slag. Maar het statuut van onbelast bijverdienen wordt ook gehanteerd in commerciële bedrijven.
Verenigingswerk, geen onbesproken blaadje
Werken als verenigingswerker, in het spanningsveld tussen vrijwilliger en werknemer, zorgde al van bij de start voor heel wat discussie. Wie als verenigingswerker werkt, betaalt geen sociale bijdragen of belastingen maar bouwt ook geen sociale rechten op. En was dit geen concurrentie met de vrijwilliger ‘pur sang’? Want het specifieke van vrijwilligerswerk is net het onbetaalde engagement; een compleet andere insteek dus dan het betaald en onbelast bijverdienen in een vereniging. Hoe dan ook; voor een aantal organisaties en verenigingswerkers was het een welkome aanvulling.
Vakbonden en beroepsorganisaties hebben de zaak aangespannen bij het Grondwettelijk Hof, dat nu definitief een streep door deze wet getrokken heeft. Het Hof oordeelt dat personen die dezelfde activiteiten uitvoeren, zonder redelijke verantwoording, zeer verschillend worden behandeld wat betreft arbeidswetgeving, het socialezekerheidsstelsel en de fiscaliteit.
We kunnen de beslissing van het grondwettelijk Hof en het discriminerende karakter van het statuut van verenigingswerker, volgen. Anderzijds hopen we wel dat men erin slaagt om alternatieve oplossingen te vinden voor bepaalde sectoren. Het huidige systeem van verenigingswerker blijft nog bestaan voor prestaties die worden geleverd tot eind 2020. Wat 2021 op dit vlak brengt, is onzeker.