header handjes

Vlaams regeerakkoord: onze eerste blik

Dossier: Decreet Sociaal-Cultureel Volwassenenwerk

“We erkennen ten volle de verbindende en emancipatorische kracht van het sociaal-cultureel volwassenenwerk en het belang ervan voor de vorming van een betrokken Vlaamse samenleving” (…) “de amateurkunsten verbinden, (jeugd)verenigingen emanciperen, en in het buitenland vallen we op vanwege onze soms dwarse, ontroerende en eigenzinnige kunstenaars. (…) We voeren het nieuwe amateurkunstendecreet uit en versterken de samenwerking met het Deeltijds Kunstonderwijs. Het jaar 2028 roepen we uit tot het jaar van de amateurkunsten”. 

Samen cultuur laten schitteren

Het nieuwe Vlaamse regeerakkoord erkent volmondig wat wij al lang weten: zonder sociaal-culturele en amateurkunstenorganisaties is er geen solide samenleving. Of ze ook autonoom en in vertrouwen kunnen werken en de lovende woorden zich vertalen in doeltreffende regelgevende kaders en billijke financiële ondersteuning, moet nog blijken.  “Wij gaan zuurstof geven aan een sector die ons heel nauw aan het hart ligt. Wij gaan inderdaad samen met de sector, samen met het sociaal-culturele middenveld, proberen om onze Vlaamse cultuur meer dan ooit te laten schitteren”, beklemtoonde kersvers cultuurminister  Caroline Gennez tijdens het parlementair debat over de regeringsverklaring.
Caroline Genez 7

Caroline Gennez (Vooruit) is de nieuwe minister van Cultuur. (c) Hannah Moens

We overlopen in dit artikel alvast enkele topics uit het regeerakkoord en gaan later nog in op andere thema’s. 

Pas gewijzigd sociaal-cultureel decreet opnieuw op de operatietafel

In april 2023 keurde de vorige Vlaamse meerderheid het nieuwe sociaal-cultureel decreet goed. Binnen dit kader (met uitzondering van één deel van een toen nieuwe subsidievoorwaarde) dienen eind dit jaar naar schatting een 150-tal organisaties een beleidsplan in waarin ze hun werking voor de komende 5 jaar uit de doeken doen en aangeven hoe ze aan de subsidiecriteria in het decreet zullen voldoen. Het invullen van drie maatschappelijke rollen en de keuze van minstens 2 van 4 functies die bepalen hoe een landelijke organisatie die rollen voornamelijk invult, staan daarbij centraal. 

Rollen die aansluiten bij de missie van elke organisatie

Het regeerakkoord kondigt meteen ook een bijsturing van het decreet aan; voer voor na de beoordelingsronde die er snel aankomt. Om de ‘planlast voor organisaties en overheid’ te verminderen, neemt de nieuwe regering zich voor om “de decretale verplichting voor organisaties om elk van de drie maatschappelijke rollen (de verbindende rol, de kritische rol en de laboratoriumrol) op te nemen, te schrappen”. Een grotere vrijheid dus voor organisaties om hun maatschappelijke verantwoording nauwer te laten aansluiten bij de eigen missie. Belangrijk is tegelijk dat het regeerakkoord deze drie rollen bevestigt als het DNA van de sector in zijn geheel.   

Cultuurfunctie opwaarderen

Daarnaast toont de Vlaamse regering zich bezorgd over de afgelopen beleidsperiode waarin “het aantal organisaties dat de cultuurfunctie opneemt, halveerde” en “nog maar een kwart van de gesubsidieerde organisaties vandaag inzet op de culturele en de gemeenschapsvormende functie”. We zetten graag de puntjes op de i. Het gaat in de feiten om ruim een derde van de organisaties die de cultuur- en gemeenschapsvormende functie combineren.  Vanuit deze ietwat eenzijdige ‘vaststelling’ bepaalt het regeerakkoord: “We sturen daarom het decreet bij en leggen versterkt de focus op de kern van het sociaal-cultureel volwassenenwerk: vanuit een welbepaald civiel perspectief een sociale en culturele invulling geven aan een werking.” Hoe deze ‘kern’ vanuit dit ‘welbepaald’ civiel perspectief precies verschilt van de huidige decretale invulling en interpretatie, blijft voorlopig onduidelijk. Dit zal uit het verdere overleg hierover moeten blijken. 

Op zoek naar een label voor kwaliteit

Voorts maakt men werk “van een kwaliteitslabel voor de zakelijke en financiële werking van organisaties”. Deze ambitie is al voorzien in het huidige decreet. Een belangrijke toetssteen bij de ontwikkeling van zo’n kwaliteitslabel, zo klonk het destijds, was dat het moest leiden tot planlastverlichting:  voor de overheid maar zeker ook voor de organisaties.  

Opnieuw knabbelen aan goed bestuur

En ook het lopende uitvoeringsbesluit wordt aangepast: “Net zoals in andere cultuurdecreten, moet de Vlaamse Regering autonoom kunnen beslissen over de subsidietoekenning. Behalve de decretaal voorziene uitzondering voor excellerende organisaties, worden geen uitzonderingen voorzien. Het uitvoeringsbesluit wordt in die zin aangepast.”. Deze aanpassing sluit niet aan bij onze eerdere argumentatie dat het gewoon getuigt van goed en vertrouwensvol bestuur dat organisaties die goede evaluaties en beoordelingen krijgen, een minimale zekerheid horen te hebben over hun toekomstige enveloppe.

Amateurkunsten als transversale kracht en hefboom voor bredere cultuurparticipatie

Mooi dat de amateurkunsten meerdere keren in één adem genoemd worden met de (professionele) kunstensector. Het regeerakkoord spreekt over “culturele en creatieve spelers”. Dat deze amateurkunstenorganisaties geen aparte eilandjes zijn maar sterk verankerd zijn in de Vlaamse samenleving, inspelen op uitdagingen en innovaties en raakvlakken zoeken en vinden met tal van maatschappelijke domeinen, is ook de Vlaamse regering niet ontgaan. “We erkennen daarbij ook de transversale kracht van de culturele en creatieve spelers: denk aan de helende werking op het vlak van welzijn, de creatieve impulsen naar ondernemers, de anders lerende impact binnen onderwijs, de verbinding met kansengroepen”. 

Een cruciale partner

De inspirerende én economische meerwaarde van de amateurkunstensector wordt geroemd en deze Vlaamse Regering wil zich expliciet als partner opstellen. Zeker als het gaat om nog ‘onbediende publieken’ te bereiken: “En wij willen nog meer Vlamingen betrekken bij dat gemeenschapsleven. We leggen daarbij de focus op de onbediende publieken, die zich vandaag onvoldoende betrokken voelen. We willen inzetten op participatie van alle Vlamingen. De Nederlandse taal en media zijn van onschatbare waarde om die doelstelling te bereiken.” Ook het feit dat de amateurkunstensector benoemd wordt als cruciale partner inzake cultuureducatie (zie verder), is een niet te onderschatten erkenning. 

Amateurkunsten in de spotlights

In tegenstelling tot het sociaal-cultureel decreet wil de nieuwe regeringsploeg het nieuwe amateurkunstendecreet gewoon uitvoeren en meer nog: “Het jaar 2028 roepen we uit tot het jaar van de amateurkunsten en we halen één groot internationaal amateurkunstenfestival naar Vlaanderen”. De vorige federale regering verving de kleine vergoedingsregeling (KVR) door een nieuwe amateurkunstenvergoeding (AKV). De Vlaamse bestuurders willen bij hun federale collega’s aandringen op “een aanpassing van de amateurkunstenvergoeding (AKV), met een hoger maximumbedrag voor amateurkunstenaars en organisatoren, en een eenvoudiger registratiesysteem”.

Boter bij de veelbelovende vissen?

Deze regering start alvast niet met een besparing op cultuur (in tegenstelling tot de drie voorbije regeringen). Bovendien is er de ambitie om, zij het met de handrem op, opnieuw een deel van het werkingsaandeel binnen de subsidies te indexeren (de afgelopen jaren werd enkel het “loonaandeel” geïndexeerd, wat een forse achteruitgang van de werkingsmiddelen betekende). Tijdens het parlementair debat verduidelijkte minister Gennez dit: “Er wordt drie keer 50 procent geïndexeerd”. Op welke manier dit concreet zal worden ingevuld, moet weldra blijken.
De verdere uitvoering van regeringsambities staat of valt met de middelen die men erin wil investeren. Voor de details met betrekking tot onze sectoren is het uiteraard wachten op de Beleidsnota Cultuur en de eerste Beleids- en Begrotingstoelichting van de minister. Maar het regeerakkoord en het bijbehorende ‘centenboekje’ biedt al een eerste – algemene – inkijk. Subsidies volgen voortaan nog meer een soort ‘voor wat, hoort wat’ – logica, zo lezen we in een algemeen hoofdstuk over het toekomstig subsidiebeleid van heel de Vlaamse overheid. “Bij project- en werkingssubsidies gaan we in beginsel uit van een minimumbijdrage uit eigen middelen. Ook wordt een inspannings- en/of resultaatfinanciering ingeschreven om 100% van de toegekende steun te kunnen ontvangen. Wanneer de overeengekomen inspanningen of resultaten niet worden gerealiseerd, vorderen we de subsidie pro rata terug”.
Algemeen neemt de nieuwe regeringsploeg zich voor om “in alle beleidsdomeinen met een fijne kam door alle subsidies (te gaan), een evaluatiecultuur te installeren en subsidies te schrappen die niet de gewenste resultaten opleveren en kunnen worden stopgezet of verminderd. We kiezen daarbij niet voor een kaasschaaf die overal een beetje weghaalt, maar maken duidelijke keuzes voor kerntaken.” Wat die ‘evaluatiecultuur’ zoal kan inhouden, lezen we wat verder: “We verwachten daarbij dat als zich nieuwe noden aandienen, in de eerste plaats wordt gekeken naar welke subsidies kunnen geschrapt worden onder het motto: ‘iedere minister veegt voor zijn eigen deur’.” Positief is tot slot dat men jaarlijks de consultancy-uitgaven zal publiceren en men “de kwaliteit van de beleids- en begrotingstoelichtingen (BBT’s) zal verbeteren door waar mogelijk concretere indicatoren in te bouwen.” 

“Uiteraard wordt er veel overlegd en zal er veel worden overlegd met de verschillende sectoren en met de verschillende bevoegde ministers”, was het slotakkoord van cultuurminister Gennez aan het einde van het marathondebat over het regeerakkoord. We nemen deze uitgestoken hand graag aan, zodat een goede match ontstaat tussen (soms ook gevoelige, soms nog vrij vage) beleidsintenties en de diverse realiteiten op het terrein.

Wat ons nog opvalt

“Beoordelingssystemen met commissiewerkingen herbekijken”

Een prikkelende passage voor de hele cultuursector gaat over de manier waarop hun plannen en werking beoordeeld worden. “Verschillende cultuurdecreten voorzien vandaag in een beoordelingssysteem met commissiewerkingen. We herbekijken en optimaliseren de beoordelingssystemen in functie van haalbaarheid en werkbaarheid, onder andere op basis van de recente evaluaties van de administratie, de adviescommissies en de SARC. We stellen vervolgens commissies zo snel mogelijk samen, waardoor de beoordelaars in de commissies de tijd krijgen om een werking en routine te ontwikkelen”. 

Intensievere samenwerking tussen cultuur en onderwijs

“Op het vlak van cultuureducatie herwaarderen we de samenwerking met het beleidsdomein Onderwijs en Vorming. Om zo veel mogelijk kinderen en jongeren te betrekken, actualiseren en verankeren we het beleidsinstrumentarium.” We hopen/veronderstellen dat ook het aanbod voor volwassenen hierdoor gevat wordt. Het deeltijds kunstonderwijs werd verankerd in het beleidsdomein onderwijs via het DKO-decreet van 2018. Dit decreet zorgde ook voor eenvoudiger regelgeving en stimuleerde de link tussen het aanbod van DKO en het lokale amateurkunstenveld. De Vlaamse regering ambieert een decreetsaanpassing en ook een versterkt partnerschap: “We zorgen voor bijzondere ondersteuning van kunst- en cultuurorganisaties en van individuele kunstenaars die inzetten op de samenwerking met scholen. Het Deeltijds Kunstonderwijs en amateurkunstenorganisaties zijn eveneens cruciale partners.” 

En voorts...

... is er veel aandacht voor het verlagen van planlast, voornamelijk via doorgedreven digitalisering. Om iedereen mee te krijgen in die digitalisering blijft men “samenwerken met relevante e-inclusie-initiatieven (…) van lokale besturen en het sociaal-cultureel middenveld”. De nieuwe regeringsploeg wil het recente decreet bovenlokale cultuurwerking alle kansen geven: “Daarbij stimuleren we de vorming van nieuwe intergemeentelijke samenwerkingsverbanden Cultuur van onderuit ten volle met het oog op een volledige gebiedsdekking.”Ondanks passages over het belang van het middenveld en hen het nodige vertrouwen en verantwoordelijkheid geven, lezen we ook dat men de samenstelling van de Strategische Adviesraad voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media wil hervormen, “zodat onafhankelijke deskundigen een meerderheid uitmaken van zowel de algemene raad als de verschillende sectorraden. Daarbij inspireren we ons op het voorbeeld van de Nederlandse Raad voor Cultuur. Voor de sectorraad Media werken we een specifieke regeling uit.”Sommige zaken vragen ook overleg met de federale collega’s. Wie weet maken parallelle coalities dit overleg deze legislatuur iets makkelijker? “We vragen aan de federale overheid om de erkenningsprocedure voor structureel gesubsidieerde organisaties in het kader van fiscaal aftrekbare giften te vereenvoudigen. Ook kleinere organisaties zouden van dit systeem gebruik moeten kunnen maken.” En ook het systeem van verenigingswerk wil men aankaarten: “We onderzoeken een herziening van het systeem van de verenigingswerker: fiscaal voordeliger en administratief veel eenvoudiger. We gaan erover in overleg met de federale overheid.

--> Hier vind je het volledige regeerakkoord en hier een blik op de centen erachter.

--> Wil je het ruim negen uur lange parlementair debat over het regeerakkoord volgen, dan kan je hier klikken (spoiler alert: op het einde keurt het parlement het akkoord - meerderheid tegen oppositie - goed. Nét daarvoor, na 8 uur en 34 minuten, komt cultuur aan bod).