header handjes

Vrijwilligers: als de uitzondering de regel wordt

Dossier: Vrijwilligerswerk

Van 25 februari tot 5 maart 2023 is het opnieuw de jaarlijkse Week van de Vrijwilliger. Allerlei organisaties die met vrijwilligers werken, zorgen de komende dagen voor een extra portie waardering op verschillende creatieve manieren. Deze bedanking voor de meer dan 735.000 mensen in België die binnen een organisatie vrijwilligerswerk doen, is méér dan terecht. Dat vinden alle Belgische overheden zeker en vast ook.

Maar intussen hollen ze de vrijwilligerswet – bedoeld om vrijwilligers te beschermen – jaar na jaar verder uit.

De Federatie, de Vlaamse Jeugdraad en het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk waarschuwden in deze lezersbrief, gericht aan federaal voogdijminister Vandenbroucke, voor groeiende ongelijkheid en gevaarlijke precedenten. Vrijwilligers en de sectoren waarin het gros van hen actief zijn, zijn de dupe.

Hieronder lees je waarom De Federatie zich achter deze lezersbrief schaart en een overleg met minister Vandenbroucke vraagt.

“Een activiteit zonder enige vorm van bezoldiging, verplichting of nastreven van persoonlijk voordeel. Uitgeoefend via een organisatie of vereniging zonder winstuitkering, buiten de familiale of privécontext”. Zo kunnen we de definitie van vrijwilligerswerk samenvatten, volgens de federale vrijwilligerswet (°2005). Hoewel iedereen deze basisprincipes koestert, leert de huidige realiteit iets anders.

VZW?

Vrijwilligers als goedkope vervangers van personeel -een al sluimerende trend – is sinds de coronacrisis een heel aantrekkelijk idee. Zo laat de federale overheid toe dat – naast vzw’s – ook commerciële rusthuizen vrijwilligers inschakelen. Een “tijdelijke uitzonderingsmaatregel” die telkens verlengd wordt, nu tot eind maart 2023. Het argument? Vrijwilligers inschakelen is nu essentieel gezien de grote personeelstekorten. Het effect? Een verdomd gevaarlijk precedent, want als bedrijven met vrijwilligers mogen werken, dan ziet de arbeidsmarkt (en de Belgische schatkist) er straks nog meer belabberd uit. Intussen zagen vzw’s in het eerste coronajaar hun vrijwilligersbestand met een derde slinken en is dit nog altijd verre van hersteld…

Onbezoldigd?

Mensen doen geen vrijwilligerswerk om geld te verdienen, leert onderzoek. Maar om mogelijke financiële drempels voor vrijwilligers te vermijden, laat de vrijwilligerswet een reële kostenvergoeding (= terugbetaling van gemaakte kosten) of een forfaitaire, belastingvrije, kostenvergoeding toe. Deze laatste is anno 2023 geplafonneerd om 40,67euro per dag en 1627euro per jaar. Voor een goed begrip; dit is dus geen vergoeding voor prestaties maar om kosten te compenseren. Bovendien ontvangt het gros van de vrijwilligers geen vergoeding. Nu was de coronacrisis op velerlei fronten een uitzonderlijke periode. Toen de vaccinatiecampagne op kruissnelheid kwam, merkte men dat men veel mensen zou nodig hebben om alle vaccinatiecentra te bemannen. Kon men geen beroep doen op vrijwilligers? Goed idee, want hun regulier vrijwilligerswerk in jeugd- sport- en cultuurorganisaties stond toch verplicht on hold gezien deze organisaties geen activiteiten mochten organiseren. De Vlaamse overheidsverantwoordelijken drongen vervolgens aan bij federaal minister Frank Vandenbroucke – ook voogdijminister voor vrijwilligerswerk – om toe te laten deze vrijwilligers een hogere kostenvergoeding te geven dan wettelijk toegelaten. Het argument? Door hun dagelijkse inzet bereiken ze te snel het jaarplafond en dus moet dat plafond omhoog. De ondertoon? Deze vrijwilligers zijn écht nuttig én moeten dus dagelijks de maximale vergoeding krijgen. Dat is per slot van rekening nog altijd peanuts in vergelijking met betaald personeel. Het effect? Een goedbedoelde uitzondering creëert verschillende categorieën vrijwilligers, zij die écht nuttig zijn en een ‘vergoeding verdienen’ en alle anderen. Bovendien ontstaat er concurrentie tussen sectoren en organisaties die vrijwilligers extra willen/kunnen vergoeden en organisaties die dat niet kunnen. O ja, die hogere vergoeding werd dus ‘uitzonderlijk’ toegestaan en is -jawel- intussen verlengd tot eind maart 2023.

Vrijwilligersvergoeding of prestatievergoeding?

Al jaren zijn er actoren die erop aandringen om de forfaitaire vrijwilligersvergoeding – los van de normale indexering - te verhogen. De Hoge Raad voor Vrijwilligers adviseert steevast om dat niet te doen. Net om een duidelijk onderscheid te maken tussen onbezoldigd vrijwilligerswerk en vergoedingen voor geleverde prestaties. Maar de vrijwilligerswet voorziet helaas zelf een achterpoortje (artikel 12, voor de kenners). Voor bepaalde soorten vrijwilligers in specifieke sectoren kan er afgeweken worden van de maximale vrijwilligersvergoeding. Dit gebeurde dus recent voor de ‘vaccinatievrijwilligers’ en voor vrijwilligers in (commerciële) rusthuizen, maar eerder ook al voor sommige vrijwilligers in sportorganisaties, in de nachtoppas, en voor niet-dringend liggend ziekenvervoer.
Geld
Dat betekent dat de hoogte van een vrijwilligersvergoeding afhankelijk is van het soort vrijwilliger en de sector waarin die actief is, waarbij bepaalde vrijwilligers meer dan het dubbele van de ‘maximumvergoeding’ kunnen krijgen. Begrijp ons niet verkeerd: als men oordeelt dat die mensen degelijk vergoed moeten worden, regel dat dan, maar noem het aub geen vrijwilligersvergoeding. Want het gaat dan duidelijk over een prestatievergoeding in plaats van een kostenvergoeding.

Vrijwilligers of goedkoop personeel?

Als er in de zorgsector vrijwilligers ingeschakeld worden omdat er onvoldoende personeel is, welke sector volgt dan straks? De kinderopvang? Zetten scholen straks vrijwilligers voor de klas omdat de nood het hoogst is? Zullen we latente personeelstekorten oplossen door vrijwilligerswerk te laten organiseren door overheden en bedrijven? Met weinig tot geen controle op wat die vrijwilligers doen, iets wat nochtans terecht streng gereglementeerd is in de vrijwilligerswet? Dat is exact wat er voor onze ogen aan het gebeuren is. Vrijwilligers die voor een spotprijsje overheidstaken uitvoeren. Dat is sneu voor de vrijwilliger (“ik doe uit overgave compleet hetzelfde werk als mijn betaalde collega; dat wringt”) en ronduit dramatisch voor de samenleving. Of willen we onze gekoesterde vrijwilligers massaal met een burn-out opzadelen?
Deze week zullen ook politici vrijwilligers terecht overladen met complimenten. Een suggestie: beschouw de vrijwilligerswet niet langer als een vodje papier, stop met het vrijwilligersstatuut te ondergraven en bedenk vooral échte oplossingen voor problemen die niks met vrijwilligers te maken hebben. Zou dat geen mooi bedankje zijn?