44% van de Vlaamse bevolking - of meer dan 2 miljoen Vlamingen ouder dan 14 jaar - doet aan amateurkunsten: muziek, zang, theater, dans, beeldende kunst, schrijven, film, fotografie… soms zelfs een combinatie van één of meerdere kunstdisciplines. Dat is straf.
Het Amateurkunstendecreet van 22 december 2000 erkent negen landelijke amateurkunstenorganisaties die de meer dan 10.000 groepen en de meer dan 2 miljoen individuele kunstenaars ondersteunen. Zo is er VLAMO voor instrumentale muziek, KUNSTWERKT voor beeldende kunst, Creatief Schrijven, VI.BE voor niet-klassieke muziek, BREEDBEELD voor beeldcultuur, Muziekmozaïek voor folk en jazz, Koor&Stem voor vocale muziek, OPENDOEK voor theater en tot slot Danspunt. Voeling houden met de basis en achterban is cruciaal voor een betekenisvolle werking en ondersteuning van de amateurkunstenorganisaties. Naast focus op actieve kunstbeoefening streven heel wat amateurkunstenorganisaties naar een brede cultuurparticipatie door een groot publiek aan te spreken met toeleidingen en initiaties. Maar ook zetten zij in op talentontwikkeling en het aanbieden van kansen voor wie artistieke ambitie koestert. Tot slot brengt amateurkunst mensen samen en draagt zo bij tot gemeenschapsvorming.
De amateurkunstensector valt niet in één hokje te vatten. Eigen aan de amateurkunst is het samengaan van een artistieke, een sociale en een educatieve component. Daardoor bevindt amateurkunst zich op de snijlijn met verschillende andere beleidsdomeinen, zoals (deeltijds kunst)onderwijs, kunsten, erfgoed, cultuureducatie, bovenlokaal en lokaal cultuurbeleid, jeugdwerk, welzijn,... en natuurlijk sociaal-cultureel volwassenenwerk. De amateurkunsten maken deel uit van een veelzijdig netwerk.